Ketting (als) straatafsluiting0000.0011

 

 Literatuur

 

- Monde, N. van der, Geschied- en Oudheidkundige Beschrijving van de Pleinen, Straten, Stegen, Waterleidingen, Wedden, Putten en Pompen der Stad Utrecht. Deel I. Utrecht (Van der Monde), 1844; ongewijzigde herdruk Zaltbommel (Europese Bibliotheek), 1971. [375 blz. ISBN -]. Hierin "Afsluiting der Straten met Ketens": blz. 161-165 (Als veiligheidsmaatregel tegen opstootjes in de middeleeuwen bekend uit Marseille, Aken, Regensburg, Siena en Padua.
"Ook Utrecht volgde; doch niet vóór 1583 werd besloten de stegen, straten en wallen met ketenen af te sluiten". Kettingen worden in de Kameraarsrekeningen vermeld in de "Schoutensteghe, Pottestraet, Smeesteghe, achter Twystraet, int Twystraet by 't Haesgen, opte Neude, byde Gulde poort, by Rozendael, by Schonevelts, by S. Geertr. Kerckhof, by de Volderbrug voert Twystraet, by den Duytschenhuys, een by Clarenborch, een achter Jan de Schermeyster".
In Utrecht werden de kettingen in 1606 hersteld. In 1610 werden ze opgeruimd, samen met de palen waaraan ze verbonden waren. Alleen de draaibomen ("dreyboomen"), die de toegangen tot de stadswal afsloten, evenals het Janskerkhof, bleven nog behouden tot 1611.
Afsluiting met kettingen zijn ook bekend uit Amsterdam bij rellen wegens boterpacht in 1624, nog in 1765 werden de 10 toegangen tot de Dam met ketens afgesloten).

- Bauer, Karl, Regensburg. Aus Kunst-, Kultur- und Sittengeschichte. Regensburg (Mittelbayerische Druckerei- und Verlags-Gesellschaft), 1980 3e druk. [668 blz. ISBN 3.92.1114.00.4]. Hierin "Kettensperre": blz. 304-306